Geld verdienen. Ik had er onlangs een goed gesprek over met Sabina Rollema en Matthias de Graaf van SenW Ridderkerk. Want zij doen het namelijk. Geld verdienen.
Sabina is een welzijnsdirecteur in Ridderkerk. Al jaren zocht ze naar een manier om te innoveren. Het lukte niet echt. Ze liep tegen bezuinigingen aan en een team dat het eigenlijk best wel heel moeilijk vond om het oude los te laten.
Matthias is de man die 3 jaar geleden het team kwam versterken. Een ondernemer, een pionier, een netwerker. Niet bang om commercieel te zijn. Hij bracht de innovaties en de doorbraak waar Sabina zo naar verlangde.
Sabina en Matthias. Samen met al hun andere collega’s een gouden duo. Bevlogen sociale ondernemers die laten zien hoe het Sociaal Werk minder afhankelijk kan zijn van subsidies. En ze hebben er lol in. Het werd een superleuk en leerzaam gesprek.
A: Waar liep je tegenaan?
S: Forse bezuinigingen, 12% van ons budget. En tegelijkertijd zag ik dat de doelgroep veranderde. Ouderenadviseurs en mantelzorgconsulenten kregen te maken met andere doelgroepen. Eigenlijk moest er geïnnoveerd worden. Maar er was onvermogen op de werkvloer. We maakten wel iedere keer afspraken om dingen nieuw te doen. Maar dat was lastig voor veel medewerkers. Omdat de focus bijna altijd lag bij de klant zelf en minder op organisatiebelangen. Hun beeld naar de toekomst was vooral ‘hoe kunnen we onszelf overeind houden, hoe kunnen we zorgen dat we de dingen kunnen blijven doen die we willen doen’. Maar ik wilde ook op zoek naar andere middelen van bestaan om te kunnen doen wat ik graag wilde doen.
A: Medewerkers die niet innoveren. Niet kunnen of niet willen?
S: Medewerkers leggen vooral hun belangen bij de klant. Dat is prima want daar zijn ze van maar je hebt ook nog andere belangen. En daar ben je ook met z’n allen verantwoordelijk voor. Een aantal medewerkers zaten vlak voor hun pensioen, die wilden gewoon doen wat ze altijd hebben gedaan en op een mooie manier hun werk afsluiten. Als dit een groot deel van je team is dan belemmert dit je innovatiekracht.
A: Wat heb je geprobeerd om ze wel innovatief te maken?
S: Kijken naar best practices. Samen ergens naartoe gaan om inspiratie op te doen, workshops volgen, met elkaar bespreken wat we zouden kunnen doen, wat daar de voordelen van zouden zijn, hoe we dit in kunnen vullen.
A: Je hebt veel gedaan!
S: Ja! Heel veel dingen om het voor elkaar te krijgen. Hierdoor ontstond er een soort van tweedeling in het team: medewerkers die het wilden en konden en medewerkers die het wel goed vonden zo. Het gaf mij in ieder geval niet de innovatiekracht die ik wilde. Wat bijvoorbeeld echt een vies woord was: ‘meer geld binnenhalen’ om dat te besteden aan de diensten die we wilden leveren en waar geen geld voor was. Nou, dat was echte cultuuromslag.
A: Want dat was het tweede waar je tegenaan liep: bezuinigingen en jouw zoektocht naar andere inkomsten.
S: Ja en dat vonden ze erg moeilijk.
A: Hoe kwam jij dan op het idee dat er geld te generen was op een andere manier dan subsidie?
S: In het verleden hebben we wel eens met sponsors gewerkt en dan merk je dat partijen zich willen inzetten voor het maatschappelijk belang. Dat ze daar zelf wel wat mee willen in het kader van maatschappelijk betrokken ondernemen. Commerciële partijen waar we eigenlijk nooit wat mee deden, daarvan dacht ik dat we daar nog veel meer mee zouden kunnen bereiken. Alleen dan moeten we wel een gezamenlijke boodschap uitdragen en dan moet dat wel een beleid van de organisatie zijn dat het helemaal niet vies is als we daar de mogelijkheden onderzoeken om zaken te doen.
A: Jij had duidelijke signalen vanuit die partijen dat daar ruimte zat om zaken te doen?
S: Klopt.
A: Hoe vond jij dat dan persoonlijk dat anderen dat vies vonden?
S: Lastig om mee om te gaan. Omdat ik altijd heb willen innoveren. Ik wilde veel meer dan ik voor elkaar kon krijgen. Maar ik ben altijd blijven kijken en zoeken naar kansen om het voor elkaar te krijgen.
A: En uiteindelijk is het gelukt! Wat heb je precies gedaan?
S: Door samenloop van omstandigheden, medewerkers gingen met pensioen, kwam er ruimte voor een nieuwe medewerkers. Voorheen heb ik altijd mensen aangenomen die HBO MWD of vergelijkbaar hadden. Nu hebben we bewust iemand aangenomen die dat niet had maar hele andere competenties die ik wilde als verrijking van mijn team. Om juist die kant meer naar voren te halen die we niet hebben en die ik zelf ook nog onvoldoende heb.
A: Aan welke competenties moet ik denken?
S: Ik heb iemand aangenomen die een eigen zaak heeft gehad en die ervaring had met inkooptrajecten en commercieel denkt. En in verdienmodellen denkt. Dus echt hele andere competenties meebracht die ik ook niet in huis had. Hij kreeg in eerste instantie een jaarcontract dus ik heb ook gedacht ‘wordt het niks dan heb ik het toch geprobeerd’. Ik wilde heel bewust kijken en meemaken wat er gebeurt als iemand de boel op zijn kop zet, wat voor deining brengt dat teweeg. Lukt het hem om de rest van het team aan te jagen?
A: Had je ergens nog twijfels?
S: Ik had geen twijfels om hem aan te nemen maar hield er wel rekening mee dat het niet goed zou kunnen uitpakken. Dan had ik weer afscheid van hem genomen. Maar eigenlijk geloofde ik er ook wel in dat het goed uit zou pakken. Ik dacht wel ‘past dit binnen de organisatie’? Hebben we als organisatie en bestuur voldoende power om dit te laten werken? Het bestuur was ook met een professionaliseringsslag bezig dus eigenlijk sloot dat wel heel mooi aan. Er werd wel erkend dat de wereld om ons heen veranderde: er gingen organisaties om ons heen failliet, we zagen de aanbestedingen. De urgentie was alom voelbaar, ook voor het bestuur.
A: Matthias, jij zag de vacature in de krant?
M: Nee, ik werd getipt door mijn tante op een verjaardag die werkte bij Karaat Ridderkerk. Die zei ‘dit is echt wat voor jou’. Maar, welzijn, ik weet het niet hoor … Vooruit ik ga het proberen. Ik had een eigen zaak en dacht dat als het niets zou worden dat ik dan zo weer verder zou kunnen met mijn eigen zaak. Ik had samen met mijn vrouw een consultancybedrijf in het geven van communicatietrainingen en ik was vooral werkzaam in sociale domein als interim. Ik heb commerciële economie gestudeerd. Door mijn bedrijf was het domein mij dus wel bekend. Ook voor mij was het gewoon een kwestie van ik ga het proberen en ik zie wel waar het uitkomt. Toen ik hier binnenkwam dacht ik wel waar ben ik in hemelsnaam beland? Was totaal niet mijn ding: compleet andere setting! Toen ik zei: we gaan geld verdienen, was er weerstand bij een aantal mensen.Dit was echt uit den boze!
A: Nog even naar het sollicitatiegesprek: wist je waarvoor je werd binnengehaald en wat de verwachtingen waren tav jou?
M: Het ging allemaal heel snel. Ik wist ongeveer wat ik kon verwachten. Ik ben sterk in netwerken en ik ben sociaal. Dat heb ik in het gesprek gezegd: ‘dit ben ik en dit kan ik’. Ik zag dat Sabina dit aansprak. Ik zag kansen en een uitdaging. Ik heb ook wel gezegd: ‘als ik geen uitdaging meer zie, dan ga ik weg’. Zo sta ik ook in mijn leven. En ik zie nu nog steeds die uitdaging. Dat vind ik het mooie van welzijnswerk, het is een wereld die zo aan het veranderen is. Er is geen subsidie meer voor wat we willen. We gaan over op inkoop en daar hangt een prijs aan. Welzijnsorganisaties moeten ook veranderen. Partijen vinden waar we mee kunnen samenwerken ipv alleen maar focussen op de gemeente. Ik ervaar een continue uitdaging. En samen met Sabina ga ik die graag aan. Nu alweer 3 jaar.
A: Het was dus vooral een kwestie van proberen in het begin maar nu na 3 jaar kun je wel zeggen dat het geslaagd is. Wat ben je gaan doen Matthias? Hoe ziet jouw dag eruit?
M: Ik ben eigenlijk vrij traditioneel als ouderenadviseur gestart met projecten zoals Huisbezoeken en computerhulp van Seniorweb. Ik zag bijv. die vragenlijst voor de huisbezoeken maar die heb ik aangepast en opnieuw gemaakt met de vrijwilligers. Dit zijn we helemaal anders gaan doen met veel betere resultaten. Ook de computerhulp, die liep wel, maar kon beter. Ik ergerde me aan de apparatuur en de externe locatie. Ik wilde het naar binnenhalen in onze eigen locatie. Waardoor onze klanten nu bij ons binnenkwamen en daardoor ook in contact kwamen met onze andere diensten.
S: Omdat de computercursussen eerst in de bibliotheek waren wist niemand dat dit een dienst van ons was. Matthias keek ook naar onze profilering en nadat we het in eigen huis hadden gehaald wist iedereen dat de cursussen van ons waren.
M: Er kwam veel meer kruisbestuiving. We kregen ook de vraag of we privé computerles wilden geven. Dat deden we niet maar het is wel een vraag uit de markt! En we zeiden steeds ‘nee’.
A: Dit herken ik uit de tijd dat ik directeur was bij Welzijn Buren. Dat is mooi Matthias, jij ziet een vraag en labelt dit als vraag uit de markt. Wat ben je gaan doen?
M: We zijn privé les gaan aanbieden. Tegen een ander tarief. Het verdienmodel: we vragen 10 euro per uur om kosten te dekken en dan houden we nog een beetje over. En dat geld komt weer terug naar de maatschappij. We kunnen hiermee andere doelgroepen helpen. Via mijn netwerk kwam ik bijvoorbeeld in contact met een moeder die voor haar autistische zoontje een tablet nodig had voor school. Maar daar geen geld voor had. Wij hadden tablets en ik heb een daarvan ingepakt en weggegeven voor zijn verjaardag. Ik kan dit doen omdat ik weet dat Sabina mij daarin steunt. Dat is wat we proberen: we proberen geld te verdienen en met dat geld weer mensen te helpen.
M: We hebben ook een klussendienst met vrijwilligers. Ook op dat terrein krijgen we vragen uit de markt. En die dienst leveren we en ook daar houden we wat aan over.
S: Vroeger moest alles zo weinig mogelijk kosten, niemand kon en wilde het betalen. Dat was het adagium in het welzijnswerk. We hebben bijv. jarenlang met onze belastingservice mensen geholpen om honderden euro’s terug te krijgen en vroegen dan zelf vijf euro voor onze dienst. Nu stelden we de vraag: is dit wel reëel? Er zijn genoeg mensen die hier wel geld voor over hebben. En nu hebben we een marge ingebouwd waar wij wat aan overhouden en dus geld verdienen met deze service. Dit geld wat wij weer verdienen geven wij weer uit aan andere maatschappelijke doeleinden. Daarmee zijn we veel meer een maatschappelijke ondernemer geworden.
A: Als een tientje per uur kostendekkend is, welke kosten dekt dat dan?
M: Vrijwilligersvergoeding, benzinevergoeding, reparatie vergoeding voor vrijwilligers, materiaal vergoeding vrijwilligers, verzekeringskosten. Dit zijn voorbeelden met betrekking tot de klussendienst en belastingservice.
S: De inrichting van ons computerlokaal hebben we helemaal uit eigen middelen bekostigd, daar hebben we geen subsidie voor gevraagd.
A: Maar een tientje lijkt zo weinig …
S: Sommige klanten vinden het veel. En ook onze eigen vrijwilligers en zelfs medewerkers vinden het soms heel veel geld. En zijn bijna verontwaardigd …
A: Ze moeten eraan wennen. Maar komt na dat tientje dan de verhoging naar 15 euro en verder?
M: Nee, dat moeten we ook niet willen. Want dan zouden we richting zzp’ers gaan. We willen wel duidelijk zijn dat we een welzijnsorganisatie zijn met vrijwilligers die kunnen bepaalde dingen doen maar daar zit een grens aan. Een goedkope zzp’er doet het ook voor 15 euro. Dat willen we niet.
S: Het blijft ook wel een zoektocht: waar ligt de grens?
A: Dit is een mooi voorbeeld van een product wat jullie al leverden en wat jullie hebben uitgebouwd. Zijn er ook nieuwe producten gemaakt in de afgelopen 3 jaar? Misschien wel geleverd door professionals?
S: De belastingservice voor minima!
M: Wij deden in eerste instantie belastingservice voor ouderen voor 5 euro. Dit is later 7,50 euro geworden. En ondanks de prijsstijging is het aantal klanten de afgelopen jaren alleen maar gegroeid. Vorig jaar las ik in de krant dat de gemeente ging samenwerken met een bepaalde partij om de belastingaangifte voor minima te doen. Wij hebben de gemeente gebeld en gezegd: ‘wij doen dit al in onze gemeente en zijn hier erg succesvol in’. Toen mochten we komen praten met de wethouder en hebben we een aanbod gedaan.
S: Speerpunt in onze pitch was dat we het hebben gepresenteerd als een integrale service. Naast hulp bij de aangifte kunnen we voor minima gelijk de thuisadministratie inzetten, de voedselbank, netwerken. We hadden dus een verhaal erbij. Tevens kenden wij de sociale kaart van Ridderkerk.
A: Jullie zijn het echt gaan verkopen!
M: Ja! En omdat we ook echt voor kwaliteit gaan hebben we een plan gemaakt waarin we de belasting hulp voor minima niet met vrijwilligers doen omdat hier vaak een complexe problematiek achter zit. We hebben via een uitzendconstructie mensen aangenomen en dat heeft als resultaat dat wij afgelopen jaar ruim €37000,- hebben terug kunnen krijgen van de belastingdienst voor deze mensen. Zo is een heel nieuw product ontstaan.
S: Tegelijk zien we dat we nog veel meer kunnen bieden op het gebied van preventie en armoede.
M: Commercieel gezien kun je het zo zien: je biedt het een aan maar dat kan eigenlijk niet zonder het andere. Dit hebben we nu maar we hebben dus nog veel meer. En dat bieden we nu ook aan.
S: We hebben 37.000 euro teruggekregen van de Belastingdienst voor de mensen, dat is veel geld en zo kunnen we ook inzichtelijk maken wat het oplevert.
M: Volgend jaar gaan we opnieuw dit aanbieden maar nog meer gefinetuned. Het product wordt nog beter en kunnen we dan ook verkopen aan andere gemeenten. Dat is wat we voor ogen hebben.
A: En de prijs? Verdien je hier geld mee?
M: Ja! en nee. Het geld dat wij verdienen besteden we dan gelijk weer aan andere zaken waar we nu geen geld voor hebben zoals bijvoorbeeld een wandelcoach voor mantelzorgers. Als maatschappelijk ondernemer kunnen we dat nu doen en daar zijn we dan weer heel blij om.
A: Hoe regel je dit dan goed binnen de organisatie?
S: Deze belasting hulp voor minima, dit nieuwe product, is echt een op zich staande offerte geweest aan de gemeente. Dus inkoop. En staat volledig los van onze subsidie.
A: Heb je dit kunnen regelen onder de constructie van de Stichting of heb je hiervoor iets anders geregeld?
S: Nou ja, dit is nog wel een dingetje. Er zat ook een fusie tussen en nu zitten we door de fusie in een grote stichting met een holdingconstructie en is het goed geborgd.
M: Als deze fusie er niet was geweest hadden we dit onderdeel uit de stichting moeten halen en hiervoor een BV moeten oprichten. Dan is dat zo.
A: Trouwens, noem je het ingekocht of verkocht?
M: Beide.
S: De gemeente heeft het ingekocht, wij hebben het verkocht. Het is onze eigen acquisitie geweest die heeft geleid tot een verkoop. Het product heeft zich bewezen en daar kunnen we nu de markt mee opgaan.
A: Dit is leuk!
M: Ja, dit is leuk! En een uitdaging die ik nodig heb. Ik draag het nu over aan een collega van mij en blijf op de achtergrond steunen maar ga ook weer verder. De Belastingdienst heeft mij ondertussen gebeld met de vraag of ik als voorbeeld wil dienen voor andere welzijnsorganisaties. De Belastingdienst vroeg mij of ik wilde meedenken hoe we dit verder vorm gaan geven.
S: Kijk en dat vind ik nu leuk dat we ons zo ook landelijk profileren. Er is een filmpje gemaakt met Matthias en dat is landelijk vertoond.
A: Heb je hier ook een commerciële kans in gezien?
M: Ja, die heb ik wel gezien. Maar niet gepakt. Ik vond dat ….. de tijd is er nog niet goed voor.
A: Dat kan ook jouw kracht zijn: niet gelijk altijd overal bovenop springen.
M: Ik wil wel heel veel.
S: We hebben heel veel kansen gezien zoals het ontwikkelen van apps maar dan word je toch beperkt door uren. We doen ook liever 3 dingen goed dan 10 dingen niet goed.
M: En je kunt ook vallen. Ik ben een keer onwijs hard gevallen.
A: Ja?
M: De woningbouwcorporatie vroeg of wij met onze vrijwilligers van de klussendienst bomen konden omzagen. Natuurlijk, dat kan iedereen, dacht ik gelijk. Ik heb een kettingzaag en een mannetje geregeld. Een mannetje die het eerder had gedaan want ik wilde dit niet bij onze vrijwilligers neerleggen. Drie bomen gingen goed. Daar hebben wij een goede vergoeding voor gehad. Bij boom vier ging het mis. Het viel achteraf reuze mee maar het leek ernstig. Politie, ambulance, arbeidsinspectie. Het is goed afgelopen want er was echt niks aan de hand. Maar we hebben wel tegen elkaar gezegd dat we dit niet nog een keer moeten willen. We zijn hiermee gestopt. Dit kunnen we dus niet.
A: Nog even over de belastingservice. Er is dat filmje. Nu ziet een welzijnsorganisatie uit Limburg dat filmpje met jou en denkt dat willen wij ook. Ze bellen jou en vragen je om te komen …
M: Dan ga ik gelijk! Ja, dit zie ik als kans. Ik reken dan advieskosten.
A: Kostendekkend of ga je winst maken?
M: Op dat moment ben je consultant en reken je daarvoor gewoon een consultant tarief, maar uiteraard tegen een schappelijk tarief.
S: Per keer als dit zich voordoet maken we een keuze. We maken iedere keer de afweging welk tarief we rekenen.
M: Dit doen we ook echt samen. We versterken elkaar. Er is niks wat Sabina en ik niet van elkaar weten. Dat is ook onze kracht. Sabina is heel erg thuis in welzijn en zorg. Ik leer daarvan en ik ben commercieel sterker en daar leert Sabina van. Nu roept Sabina soms eerder dan ik: wat levert het op. Dit kan zowel in geld zijn als in nieuwe producten.
A: Wat heerlijk voor jou Sabina dat je dit gewoon gelukt is. Dat er iemand is waarmee je het hier gewoon over kunt hebben zonder weerstand.
M: Snel geld verdienen is ook niet erg. Ik kan snel op vragen inspelen maar niet altijd met een vrijwilliger. Ik val dan terug op mijn netwerk. Ik kreeg bijvoorbeeld de vraag om een brandgang op te ruimen. Ik vind iemand die de klus doet voor 30 euro en ik offreer dan 40 euro en verdien een tientje. Dat is niet veel maar tien tientjes zijn 100 euro en daar kan ik hele mooie dingen van doen voor mensen die weinig tot geen geld hebben.
S: Dit soort vragen zouden we vroeger dus niet oppakken maar nu wel. We moeten veel meer gaan kijken, okay als we deze vraag zelf niet kunnen oppakken wie kunnen we dan zoeken die het wel kan.
A: Vaak zie ik bij welzijnsorganisaties een grote angst om met commerciële partijen samen te werken…
M: Soms lukt een samenwerking met een commerciële partij maar soms ook niet. Maar dan hebben we het wel geprobeerd.
A: Dat is ondernemerschap.
S en M: Ja, dat is ondernemerschap.
S: We calculeren altijd in dat er ook dingen zijn die niet lukken.
A: Is er nog een succes te melden wat nog niet aan bod is geweest? Iets waar je trots op bent?
M: Ja, ik ben trots op die belastingservice en de aanpak met de computercursus van Seniorweb. Waar ik me het komende jaar op ga richten is het Leerwerkbedrijf. Daar heb ik altijd van gedroomd om dit te kunnen beginnen. Dat gaan we opzetten. We hebben mensen nodig en opdrachten. We hebben contact met de woningcorporatie en die kwam met een vraag om alle brandgangen schoon te maken. Ik heb geen nee gezegd. Ik heb gezegd: dat kan ik. Ik ben begonnen met 4 man, 2 vrijwilligers en 2 mensen met een uitkering. En we zijn gaan schoonmaken. We hebben op een rijtje gezet wat we nodig hebben: bosmaaier, vervoer, veiligheidsschoenen, elektrische fietsen. Zo zijn we gestart en dat gaat gewoon goed.
A: Wauw, elektrische fietsen? Betaald van de opbrengst?
M: We hadden een x bedrag om te investeren. Na een jaar is dit op. Ik wilde het graag goed opzetten. Alles is nu goed geregeld. Nu nog geen winst dus maar ik kijk op de lange termijn. De corporatie is een hele belangrijke partner van ons en we gaan steeds meer voor hun doen. Ze weten mij en Sabina te vinden. Met een vraag komen ze nu eerst bij ons. Ze zochten iemand om bij een flat te staan om bewoners te helpen met de trap, boodschappen, sjouwen, etc. Ze hebben mij gebeld met de vraag of ik dit kan. Natuurlijk kan ik dit en het kost je dit. Dan gaat het snel van het ene naar het ander. Dat geld heb ik verdient maar gaat rechtsreeks door naar de mensen in de opleiding om met de bosmaaier te werken. We blijven ons doorontwikkelen en zijn echt aan het kijken wat we nog meer kunnen doen. We kregen vervolgens de vraag of we schoonmakers kunnen opleiden. We kunnen ze opleiden en daarna inzetten bij organisaties waarna ze kunnen uitstromen naar de reguliere arbeidsmarkt.
S: Zo kunnen we als welzijnsorganisatie steeds meer doen. Vroeger konden we dit niet aanbieden. Nu wel en we helpen ook nog eens mensen die anders werkloos thuis zitten.
A: Ik hoor bij jou duidelijk Matthias dat jouw netwerk een belangrijke rol speelt. Besteed je daar veel tijd aan? Hoe werkt dat bij jou?
M: Ik zit op Linkedin. Maar in mijn vriendenkring heb ik eigenlijk alles zitten: een advocaat, een fiscalist, een marketingman.
A: Maar voelt dat dan voor jou goed om jouw persoonlijke netwerk zomaar in te zetten? Ook voor je werk?
M: Ik vind dat geen probleem. Maar het is ook wederzijds. Ze komen ook bij mij. Deze wisselwerking is niet verkeerd. Het zijn vrienden die ik soms al 15 jaar ken. Het grote netwerk er om heen, die mail ik of bel ik. Daar ben ik actief in om dit te onderhouden.
S: Sociaal Werk vroeger vond ik heel erg gericht op het netwerken met collega’s, binnen hetzelfde circuit. Door alle nieuwe dingen moeten we veel meer netwerken in alle sectoren waar we nu mee te maken hebben.
A: Ik denk dat er nog heel veel Sociaal Werkers zijn die überhaupt niet aan hun privé netwerk denken. Voor wie het heel erg gescheiden is.
S: Ja, dit is nieuw en dit kennen we niet in het welzijnswerk. Het is een van de componenten om je netwerk te gebruiken.
M: Je komt veel sterker over. Er is nu iets wat speelt bij een klant van een ouderenadviseur over hypotheken. Mijn vrouw doet in hypotheken. Die zit er helemaal in. Dus ik vraag haar advies en geef dit door aan de ouderenadviseur. Dit maakt ons sterker. Kennis is macht.
S: We zijn eigenlijk bij alles heel proactief geworden. Vroeger was het zo in heel veel welzijnsorganisaties dat we er geen zin in hadden en ons beperkten tot de inhoud van ons vak. Maar we bereiden ons nu goed voor, gaan ons verdiepen en vinden er iets van.
A: Ik hoor duidelijk dat jullie open houding ook heel belangrijk is. Geïnteresseerd zijn, het leuk vinden. Het leuk vinden om problemen op te lossen.
S: Kijk, ik vind dat het management echt moet weten waar de werkvloer mee bezig is. Je kunt geen besluiten nemen op basis van theorie. Het is mijn opdracht om mensen mee te krijgen, ze niet te belasten met dingen waar ze niets mee hoeven, maar wel dat ze blijven weten waar ze dagelijks mee te maken hebben.
M: Een voorbeeld is een vrouw met 4 kinderen en een man, geen werk, veel schulden. We hebben haar in de schuldbemiddeling kunnen krijgen. Inmiddels is ze ervaringsdeskundige bij MEE. Daar krijgt ze een onkostenvergoeding voor. De bewindvoerder ken ik. En die man zit nu bij het Leerwerkbedrijf en krijgt een opleiding en is gestart met een baan.
S: We zijn veel meer dingen met elkaar aan het verbinden.
A: Hoe gaat het dan inmiddels met de rest van het team?
S: Door onder andere de fusie is er veel veranderd. Er is nog 1 iemand van de ‘oude garde’. Deze heeft ervoor gezorgd dat het onderdeel Mantelzorg volledig geinnoveerd is. Ik heb nu meer mensen op basis van hun competenties kunnen aannemen. Waardoor ik veel bewuster heb kunnen kijken naar de juiste mix van competenties. Ik wil ook nog mensen die wat behoudend zijn en af en toe op de rem trappen. Die heb ik wel nodig om me niet te verliezen.
A: Het gaat dus nu goed.
S: Ik heb nu de mix van competenties die ik nodig heb ik deze tijd.
A: Is het vinden van Matthias een geluk geweest? Zijn er nog meer ‘Matthiasen’ te vinden voor directeuren die nu denken, dit wil ik ook?
S: Ik zie de combinatie van factoren. De juiste tijd mee hebben zoals mensen die met pensioen gaan. Bestuur professionaliseert. De maatschappij verandert. Ik was op zoek naar iemand die de organisatie kon versterken. En als je dan ook iemand tegen het lijf loopt die dat wil en dat je bereid bent die een kans te geven. Het is die combinatie.
A: Waar staan jullie over vijf jaar?
S: We hebben een aantal goed verkoopbare kwaliteitsproducten in huis. Die ik op verschillende plaatsen kan aanbieden. Op het gebied van welzijn natuurlijk maar ik wil ook nog veel meer kijken naar de mogelijkheden die er zijn zoals het Leerwerkbedrijf waardoor we producten kunnen aanbieden die wel welzijnswerk gerelateerd zijn maar die niet gesubsidieerd worden.
A: Mooi! Gaat dat lukken?
S: Zeker!
M: Ik weet het niet waar ik over vijf jaar sta. Ik wil heel veel. Ik kan heel veel. Maar ik wil iets doen wat me uitdaagt. En dat vind ik hier volop. Ik wil dat het Leerwerkbedrijf een succes wordt. Ik zou ook willen dat de sector waarin we zitten veel meer aan advisering gaat doen. Ik wil dat wij er beter van worden maar met mijn advies wil ik ook dat andere organisaties er beter van worden. Dat is waar ik over vijf jaar sta: dat het Leerwerkbedrijf een succes is en dat ik onze producten in het land kan verkopen maar ook dat ik zelf verder ben. Dat ik kan adviseren aan organisaties die ik daarmee verder breng.
S: Ik denk dat het wel een kenmerk is van ons allebei dat we zelf ook als mens blijven groeien en ons ontwikkelen. Zo kunnen we blijven innoveren.
A: Jullie zijn niet bang om uit jullie comfortzone te komen. Niet bang om fouten te maken. Dat is ook een cruciale factor die bijdraagt aan jullie succes.
A: Nog 1 vraag: Zit er voor jullie een grens aan het commercieel zijn? Hoe ver kun je gaan als welzijnsorganisatie?
M: Voor welzijn is er een grens: je kunt niet over de rug van mensen geld verdienen. Dat is een duidelijke grens. Je kunt niet verdienen aan minima. Maar als een gemeente of corporatie ons daarvoor inhuurt dan kan ik wel geld verdienen.
A: Maar hoe bepaal je dat dan? Als een oudere met een riant pensioen en een fijn huis computerhulp aan huis wil, betaalt die dan ook een tientje?
M: Ja.
S: Voor mij gaat het niet om het individuele niveau. Mijn uitgangspunt is ook niet om geld te verdienen. We doen dit als om te kunnen investeren in kwetsbare mensen en de samenleving.
A: Is dit voor jullie Sociaal Ondernemerschap?
S en M: Ja!
S: Het gaat niet om winst. Anders zijn we echt fout bezig.
M: We willen het verdienen maar gelijk weer uitgeven. Bijv. aan de kerstlunch voor ouderen in een geweldige gelegenheid wat we kunnen betalen dankzij onze inkomsten en dankzij sponsors.
A: Wat mij nog triggert: Sponsors? Valt dat onder geld verdienen?
S: Nee, dat is anders. Is een bijdrage aan een specifieke activiteit. Het zijn twee verschillende dingen.
M: Sponsorgeld is nog wel van belang in deze tijd. Daar gaan we ook nog steeds wel voor. Het levert ook geld op. Ik vind alles leuk, het is een soort spel van vraag en aanbod. Het spel wat je moet spelen en wat door alle commerciële mensen wordt gespeeld.
S: Ja, zo moet je er wel naar kijken. Kansen ontdekken en het spel spelen. Soms spreken Matthias en ik ook een rolverdeling af.
A: Veel welzijnswerkers gruwelen een beetje van het spelen van het spel en veroordelen dit ook.
S: Maar als er 1 ding is wat wij steeds voor ogen hebben dan is het wel de kwetsbare mens die we hiermee helpen. Die hebben wij misschien nog wel beter voor ogen dan anderen die het spel niet durven te spelen. We doen alles voor onze missie om mensen te helpen.
M: We durven ook wel nee te zeggen tegen samenwerken. Het hoeft niet altijd.
S: En soms levert het niks op en dan durf ik er wel uit te stappen. Ook hier houden we de mensen voor ogen waarvoor we het doen.
A: Zijn jullie trots op elkaar en jezelf?
S en M: Ja, dat zijn we!
[ez_box title=”Connecten met Sabina of Matthias?” color=”grey”]
Sabina email: sabina.rollema@senw-ri.nl | Linkedin Sabina >>>
Matthias email: matthias.degraaf@senw-ri.nl | Linkedin Matthias >>>
[/ez_box]
Op 13 januari 2017 praten we verder. Hans Versteegh en ik organiseren een ronde tafel voor bestuurders waarbij we het gaan hebben over Profileren, Social Media en Ondernemerschap. Er is geen agenda maar wel de intentie om ideeën, gedachten en wensen uit te wisselen. Er zijn geen kosten aan verbonden. De locatie is in Tiel. Van 16-19 uur. Met soep en broodjes. Wil je erbij zijn? Stuur dan voor 1 Januari een mailtje naar a.krakers@welzijnnederland.nl of welzijn30@gmail.com.